Skip to content

Terugblik op ‘Het Symptoom’

Hoe benadert de beeldend therapeut de hulpvraag, hindernis of problematiek waarmee een persoon zich presenteert?
Wat bepaalt welke weg de therapeut samen met de cliënt inslaat?

Een zonnige dag en een grote groep leden van de vakgroep beeldende therapie in de Steinerschool te Wijgmaal  verwarmen de start van onze eerste ledenvergadering van het jaar 2017.
Het onderwerp van deze bijeenkomst:‘het symptoom’ bekeken vanuit diverse invalshoeken (gedragstherapeutisch, eclictisch en psychoanalytisch) vanuit dezelfde casus als basis, bestudeerd  in het medium.

Het eerste deel werd vormgegeven vanuit het gedragstherapeutische denkkader: ‘Het aspect “begrenzing” sprak Loes vooral aan in de casus waardoor ze dacht om een oefening voor te stellen waarin “onmiddellijk tot een eindresultaat kon gekomen worden”. Het gedragstherapeutische kader refereert vaak naar het “veilige kader” dat men rond zichzelf kan maken via allerhande tussenstappen. Aan de hand van “hoekjes” uit wit papier (waarmee je een verwisselbaar kadertje kan maken) en aan de hand van “beschilderd kladpapier en/of foto’s met allerlei kleuren en vormen” probeert men een kaartje te maken (collagetechniek). De groep werkt rustig en nieuwsgierig, hier en daar komen vragen. Is dit nu gedragstherapeutisch? Krijgen we meer info? Waarom helpt dit?

Het tweede deel werd vormgegeven vanuit de eclectische benadering: ‘Bie werd aangesproken door het “niet spreken”, het “niet kunnen” in de casus. De oefening die zij naar voor bracht, had als doel om stil te staan bij iets dat je zou kunnen doen voor jezelf, iets dat je zou kunnen verder zetten én dat je niet doet.“Sta even stil bij de “onmogelijkheid” in jouw leven – “ik doe dit niet, ik kan het niet zeggen, het komt er niet van, ik kan niet kiezen” – en wat jou dan precies tegenhoudt? Kan je met dit laatste stuk aan de slag met materiaal dat je zelf uitkiest?” We werken met grafische materialen en diverse formaten papier, invulling wordt gegeven vanuit eigen ons gevoel en er wordt getracht verbinding te maken met de casus. Vanuit onze eigen onmogelijkheid proberen we in te voelen hoe de onmogelijkheid van de casus zou kunnen begrepen worden. Ook nu hoor je weer in de groep vragen oprijzen. Waarom? Is dit niet te moeilijk voor een cliënt?

In deel drie wordt de casus toegelicht vanuit de psychoanalytische benadering. Het proces van de cliënt wordt beschreven aan de hand van beeldende opdrachten getoond op foto’s. De groep koos zelf om niet meer in het medium aan de slag te gaan en te luisteren naar het proces van de cliënt, hieruit ontstond een gesprek met  adviezen  en ideeën over de casus en het gestarte proces. ‘Rebekka gaf volgende reeks oefeningen mee: Vraag om “jezelf een plaats te geven in de ruimte en welke omgeving daar dan bij kan passen” aan de hand van het laten bewerken van een schoendoos. Via deze oefening kan er ingezoomd worden op wat er “te zien” is. Vanuit de bedenking dat deze vrouw geen rechtstreeks “spreken” kiest (“geen spreken, geen subject?”) kan je ook vragen om aan de hand van een “zoekertjes-opdracht” een deel te vinden van een foto of afbeelding dat je dan kan proberen overtekenen.

Om de vrouw zichzelf te laten “spiegelen”, kan letterlijk een spiegel gebruikt worden waardoor ze naar zichzelf kan kijken waarna gevraagd kan worden om te tekenen wat ze ziet aan de hand van de draad-figuur-techniek (zonder opheffen van potlood) om zo tot een zelfportret te proberen komen.Een andere oefening op basis van de waarneming is dat de therapeut het silhouet van de vrouw tekent op een groot papier met een verlengd potlood met respect voor wat de vrouw zelf zou aanduiden wat er kan getekend worden.’

Na de drie delen is er ruimte voor discussie en interactie. Wat is nu juist gedrags therapeutisch? Waarom was dit een eclictische opdracht? Is het bewandelde proces van de cliënt echt psychoanalytisch? Diverse onderwerpen passeren de revue. Sommigen leden luisteren, anderen delen.

Als conclusie merken we dat onze verschillende opleidingen en uitgangspunten in de praktijk en met jaren ervaring vaak door elkaar vloeien. De grote verschillen tussen de diverse stromingen worden verzacht.  Bij de start van het proces samen met een cliënt zal men uitgaan vanuit zijn eigen kracht en gekende stroming.

  • Gedragstherapie: Veilig kader bieden – stapsgewijs werken.
  • Eclectisch werken: Diverse achtergronden – in dit geval focussen, een antroposofische basis en een analytische opleiding – plaatsen de therapeut in de rol van observator met als uitgangspunt de eigenheid van de cliënt.
  • Psychoanalytisch werken: Veilig kader bieden – subject singulier benaderen.

In het proces verzachten deze invalshoeken en passen we ons kader aan naar de specifieke symptomen en hulpvraag van de cliënt. Het medium speelt steeds de hoofdrol in elk proces, dit staat boven de stroming.

Tot slot besluiten we dat het bewerken vanuit het medium van  een casus voor iedereen leerzaam is en dat we als beeldend therapeuten behoefte hebben aan diepgang en delen van onze kennis.

In de volgende ledenvergaderingen wordt gewerkt rond het thema ‘weerstand’ en ‘therapeutsich moment’. We gaan verder met het opgezette format: vanuit het medium en een casus leggen we verschillende visie’s naast elkaar om samen te komen tot verdieping en kennis binnen ons vakgebied.

Back To Top